Dit portaal is het startpunt voor alle artikelen over het Romeinse Rijk, dat van een kleine Latijnse nederzetting in de ijzertijd uitgroeide tot het grootste imperium van de oudheid.
Via dit portaal kunt u van alles lezen over de Romeinse cultuur, haar geschiedenis en bevolking. Daarnaast wordt verwezen naar de diverse artikelen die de geschiedenis behandelen van de Romeinen in België en Nederland.
Het Kanaal van Corbulo (Latijn: Fossa Corbulonis) is een rond 50 n.Chr. gegraven Romeins kanaal in Zuid-Holland dat de mondingen van de Maas en de Rijn in de Hollandse delta met elkaar verbond. Delen van het kanaal bleven in gebruik tot ongeveer 270.
Ondanks een succesvolle expeditie in het jaar 47 tegen de Frisii ten noorden van de monding van de Rijn, die onder leiding stond van de Romeinse generaal Gnaius Domitius Corbulo, de naamgever van het kanaal, besloot de Romeinse keizer Claudius I dat de Rijn de grens (Limes) van het Romeinse Rijk zou worden. Het leger trok zich daarop terug achter de Rijn. Om een snelle aanvoer van troepen en materieel via de Maas naar de Rijn mogelijk te maken, en om zijn manschappen bezig te houden, heeft Corbulo vervolgens het 23 Romeinse mijlen (ca. 31 km) lange verbindingskanaal laten graven. De legionairs maakten mogelijk deel uit van de legioenenLegio V Alaudae en Legio XV Primigenia. Waarschijnlijk hebben de soldaten echter slechts enkele kilometers hoeven te graven, dit omdat ze bestaande watergangen, waaronder de Gantel, met elkaar verbonden.
De exacte loop van het kanaal is onbekend, maar er zijn aanwijzingen dat het een Romeinse legerplaats bij Naaldwijk met het castellumMatilo (in de nu bebouwde Room- of Meerburgerpolder bij Leiden) verbond. Het kanaal diende oorspronkelijk om schepen van de Romeinse militaire vloot Classis Germanica tussen de Maas en de Rijn te kunnen laten varen zonder de gevaarlijke Noordzee te hoeven trotseren.
Het oude Rome (Latijn: Roma; Urbs, dat "stad" betekent) was een polis in Midden-Italië die uitgroeide tot een wereldrijk.
Rome bestond oorspronkelijk uit verscheidene kleine nederzettingen, gelegen op de Palatijn, Capitolijn en Quirinaal. Deze nederzettingen zouden zich tot een synoikisme omvormen, waaruit de stad Rome ontstond.
De ligging van Rome had niet gunstiger kunnen zijn, want door haar ligging aan de eerste doorwaadbare plaats in de Tiber vanaf de zee en in het midden van Italië, leek de stad wel voorbestemd om over een wereldrijk te heersen.
De Romeinen hebben een turbulente tijd gekend in België, maar wisten uiteindelijk hun macht te vestigen in een provincia die moest dienen als bufferzone tegen de Germanen.
Gedurende ongeveer vier eeuwen was een groot deel van Nederland bezet door de Romeinen. De Rijn en Moezel vormden destijds de noordelijke grens van het Romeinse Rijk. Al die tijd had het Romeinse leger de macht en bepaalde en beïnvloedde mede het leven en de cultuur van de toenmalige bewoners en de volgende generaties. De Romeinen bouwden forten langs de grens, waarbij in de directe omgeving een aantal nederzettingen ontstonden.
Een Romeinse naam bestond uit twee of drie delen: een praenomen (voornaam), een nomen gentilicium (familienaam) en een cognomen (primum) (bijnaam). Soms kwam hierbij nog een vierde deel, een agnomen (of cognomen secundum) die men op basis van persoonlijk eigenschappen of verdiensten tijdens zijn leven kreeg. Daarnaast kon ook de naam van de tribus van een Romein toegevoegd worden; die naam stond dan in de ablatief.
Een bekende naam is Julius Caesar ofwel Gaius Iulius Gaii filius Gaii nepos Caesar. De naam Julius Caesar is overgenomen door veel keizers. Filius betekent "zoon", nepos "kleinzoon".
De Romeinen beschouwden zichzelf als de meest godsdienstige mensen ter wereld. Religio (Latijn: religare betekent verbinden) bestond voor hen echter vooral uit het nauwgezet nakomen van religieuze verplichtingen, die werden gekenmerkt door extreem formalisme. Met theologische bespiegelingen b.v. over heilsverwachting hebben de Romeinen zich nauwelijks ingelaten; een godsdienstige moraal ontbrak evenzeer als een persoonlijke relatie tot de godheid.
De opvatting dat elke godheid zijn/haar eigen begrensde "arbeidsterrein" had, leidde hen daarbij tot verregaande verdraagzaamheid. De loop van de geschiedenis bracht de Romeinen reeds vroeg in contact met andere volkeren (Grieken), en zo drongen veel uitheemse bestanddelen hun godsdienst binnen. In de oorspronkelijke Romeinse opvatting waren de goden onverklaarbare machten, die hun wil in alles deden gelden, en die men gunstig moest zien te stemmen; de in deze goden werkzame kracht werd numen genoemd. Daar zij elke individualiteit misten, werden zij ook niet in mensengedaante voorgesteld: hun antropomorfe voorstelling kregen zij in Rome pas toen men de Griekse goden en mythologie overnam.
De Romeinse godenwereld ontwikkelde zich daarna tot een gevarieerd pantheon, waarin naast de oer-Romeinse goden, zoals Janus, Faunus, Pomona, de Lares en de Penates, vooral de gehelleniseerde goden zoals Jupiter, Juno, Minerva, Diana en Mercurius een voorname plaats bekleedden.
De categorie
Categorie Categorie:Romeinse godsdienst is niet gevonden
Het Romeinse leger (exercitus Romanus) bestond naast legiones (legioenen), ook uit auxiliae (hulptroepen). Het leger onderging veel hervormingen. Om over het leger te lezen tijdens een bepaalde tijd, zie: